Motorische vaardigheden van kinderen in het Westerkwartier sterk verbeterd

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
actueel

LUTJEGAST - Donderdagochtend werd het nieuwste rapport van het beweegplan De School in Beweging (DSiB) uitgereikt aan Wethouder Harry Stomphorst op het CBS ‘t Fundament in Lutjegast. De resultaten laten een grote groei zien in de motorische vaardigheden van kinderen in de gemeente Westerkwartier. De coronaperiode zorgde voor een flinke dip in de cijfers van de afgelopen twee jaar, maar uit het nieuwe resultaten blijkt een goed herstel. Stomphorst is positief: ‘Wat mij betreft betekent dit dat we op de juiste weg zijn. Dit is een belangrijke bijdrage aan het welzijn en de gezondheid van onze jeugd. Dat is voor ons het belangrijkste natuurlijk.’ 

‘De School in Beweging’ is de naam van het beweegplan van de gemeente Westerkwartier. Het doel is om kinderen meer en gevarieerder te laten bewegen. Hiermee worden de motorische vaardigheden bevordert en heeft het daarnaast een positief effect op de gezondheid, cognitieve vaardigheden en het zelfvertrouwen van de leerlingen. Activiteiten waarin de focus ligt op bewegend leren worden uitgevoerd door bovenschoolse vakleerkrachten uit het bewegingsonderwijs die aangesloten zijn bij DSiB.

In het nieuwe rapport worden de resultaten van de scholen CBS ‘t Fundament (Lutjegast), CBS Rehoboth (Oldekerk) en CBS Remmelt Booy (Doezum) getoond. Bij aanvang van het beweegplan is bij een totaal van 330 kinderen een 0-meting uitgevoerd aan de hand van de 4 Skills Test. Aan de hand van Deze test is vervolgens jaarlijks herhaald bij de kinderen. In dit plan worden de motorische vaardigheden van kinderen jaarlijks gevolgd voor een periode van vier jaar. Hierbij wordt de 4 Skills Test gebruikt: een methode om de vier kernelementen van grove motoriek in beeld te brengen. 

In een eerder rapport bleek dat de coronaperiode een negatieve impact heeft gehad op de motorische vaardigheden van de kinderen. De vooruitgang van de jaren daarvoor was tot stilstand gekomen en er was zelfs een daling te zien. Zo zien de vakleerkrachten de effecten extra duidelijk bij de kleuters van de corona periode. ‘Bij het sociale stuk zie je dat kleuters niet gewend zijn om samen te spelen of te delen’, legt Bovenschoolse vakleerkracht uit het bewegingsonderwijs Joke Walma uit. ‘Dat is bij de onderbouw vooral een lastig stuk.’ Astrid Witte, de projectleider van DBiS, zag de impact van deze periode ook terug in de cijfers. ‘We zijn bijna teruggevallen naar de beginsituatie. Het is bijna alsof de winst van die vier jaar daarvoor is verdampt. Wij verwachten dat iedereen in het tweede jaar van corona weer normaal bezig zou zijn en dat ze gewend zouden zijn geraakt aan de situatie. Gelukkig zijn kinderen veerkrachtig genoeg en kwam die stijgende lijn wel weer. Maar het is hard werken.’

De stijgende lijn betekende in dit geval dat ruim 50% van de kinderen in dit jaar weer over de juiste motorische vaardigheden beschikt voor hun leeftijd. Ter vergelijking: toen er in het jaar 2016-2017 voor het eerst werd gemeten, lag dit aantal rond de 30%. In 2002 was dit nog 80%. Dat kinderen tegenwoordig minder motoisch vaardig zijn, is niet alleen te zien in de gemeente Westerkwartier, maar in heel Nederland. ‘Wat wij laten zien, zie je overal in Nederland terug’, vertelt Witte. ‘Overal zijn de kinderen minder vaardig. Zo heb je bijvoorbeeld ouders die door verkeersomstandigheden of door werkomstandigheden hun kinderen niet naar school laten fietsen. Vroeger waren de routes minder druk en veiliger, maar nu moet je goed opletten. Dat vinden veel ouders gevaarlijk. Maar omdat kinderen nu niet zelf naar school fietsen, worden ze niet vaardig en leren ze geen verkeersinzicht.’

Ook de komst van laptops en telefoons heeft landelijk impact op de motorische vaardigheden. ‘Van een IPad krijgen kinderen een hele statische wijsvinger, waardoor voor het schrijven dan de dynamische vaardigheid mist’, legt Walma uit. ‘Hetzelfde is als je bijvoorbeeld een acht intypt op een computer of een acht schrijft op papier. Een acht op een toetsenbord is hetzelfde gevoel als een drie, want het is een knopje indrukken. Een drie schrijven is een heel ander gevoel.’

Ondertussen is er een bewegend leren les bezig in de onderbouw. Walma houdt een kaart omhoog met daarop iets wat met het thema ‘schaatsen’ te maken heeft en de kinderen mogen uitbeelden hoe dat eruit ziet. Op een gegeven moment ‘schaatsen’ de kinderen door de klas. Door de leerlingen ook te laten bewegen buiten het speelkwartier om, wordt er bijvoorbeeld meer rust en plezier gesignaleerd. Zo zijn jongens vaak meer aan het spelen in plaats van elkaar of anderen te pesten en te klieren. Ook in de klas zorgt dit voor meer rust wat het leerklimaat verbeterd. 

Hoewel de resultaten in de motorische vaardigheden dit jaar al positief waren, kan het volgens de Witte nog beter. ‘Als we de school bijvoorbeeld zouden aanbieden dat onze vakleerkrachten elke dag zouden komen, zouden we nog meer effect hebben. Dat is de 80-20 regel. Voor 20% van het geld, behalen we 80% van het resultaat. Voor die laatste 20% moet er nog zo veel extra geld tegen aan. Je moet daarom kijken wat haalbaar is. Ik hoop dat het volgend jaar weer goed is, hopelijk zelfs nog beter.’

UIT DE KRANT